Echo - Radiologie

Scherp en gedetailleerd beeld

Echografie

Een echografie (“echo”) is een onderzoek met behulp van ultrasone geluidsgolven. Een echoapparaat zendt geluidsgolven uit en ontvangt ze weer terug en rekent dit om tot een bewegend beeld in grijstinten op een beeldscherm.

Bijna alle organen kunnen op deze manier zichtbaar worden gemaakt. Zo kunnen we zien of er sprake is van blaasstenen, een baarmoederontsteking of tumoren. Bij nierproblemen kunnen we kijken hoe de nieren eruitzien. Een ander moment voor een echo is, net als bij mensen, om dracht vast te stellen – en om te zien hoeveel pups of kittens er verwacht mogen worden.

Om een echo te kunnen maken moet het dier op zijn rug liggen. De buik wordt zo goed mogelijk geschoren (de lucht tussen de haren verstoort het beeld) en ingesmeerd met een geleidende gel. Meestal ondergaat het dier de behandeling rustig, soms is het nodig om een lichte sedatie te geven (vaak kunnen we hier van tevoren met u een inschatting van maken).

Het is belangrijk dat uw dier nuchter is voor de echo, want voedsel in de maag verstoort het beeld voor een groot deel van de buik. Als er een echo van de blaas gemaakt moet worden, moet de blaas zoveel mogelijk gevuld zijn – laat de hond een paar uur van tevoren niet meer uit en haal de kattenbak weg.

Een echo kost tijd, we trekken er meestal 30 tot 60 minuten voor uit. Het is gebruikelijk dat u hierbij aanwezig bent en meehelpt uw dier vast te houden indien mogelijk. Tijdens het onderzoek zal meestal al veel gezien en verteld worden. Soms zijn er (gelukkig) geen afwijkingen te vinden, soms zal verder onderzoek of behandeling nodig zijn. Uiteraard wordt dit dan in overleg gedaan.

Radiologie

Röntgendiagnostiek is de techniek waarbij men röntgenfoto’s maakt en beoordeelt om zo tot een (betere) diagnose te komen. Röntgenfoto’s kunnen de (dieren)arts waardevolle informatie verschaffen over de gezondheid van uw huisdier.

Er zijn meerdere redenen voor het maken van een röntgenfoto:

  • Bij (een vermoeden van) botbreuken of gewrichtsaandoeningen;
  • Bij buikklachten, zoals braken of een vermoeden van blaasproblemen;
  • Bij hart- en longaandoeningen;
  • Om te zien of er inwendig letsel is na een aanrijding of een ongeluk;
  • Voor het beoordelen van de wortels van tanden en kiezen.

Het maken van een röntgenfoto bij dieren is in principe gelijk aan het maken van een dergelijke foto bij mensen. Alleen hebben dierenartsen meer moeite om hun patiënten stil en in de juiste positie te krijgen. Dieren zijn vaak bang en daardoor onrustig. Ze moeten in een vreemde houding gaan zitten of liggen, wat soms met wat verzet gepaard gaat. Daarom is het dat dieren vaak een ‘roesje’ krijgen; een lichte narcose, waardoor het mogelijk wordt om de patiënt in iedere gewenste houding te brengen en voldoende lang stil te houden.

Voor het maken van een röntgenfoto is een röntgen- en een ontwikkelapparaat nodig. In onze kliniek beschikken wij over digitale röntgenapparatuur, waardoor het mogelijk is om snel scherpe en goed gedetailleerde foto’s te krijgen voor een optimale beoordeling.

Bij het maken van een röntgenfoto wordt gebruik gemaakt van röntgenstralen. Hoewel de stralenbundel precies gericht wordt op het te fotograferen object, bijvoorbeeld een gewricht, is er altijd strooistraling. Dit zijn de stralen die weerkaatsen op het object en zo de omgeving ingaan. Om hiertegen beschermd te zijn, draagt men schorten met loden platen en loden handschoenen. Tevens dragen alle medewerkers die bij het maken van röntgenfoto’s aanwezig zijn dosisstralingsmeters. Hiermee controleren we aan hoeveel straling iedere persoon is blootgesteld.
Vanwege de straling is het niet mogelijk om als eigenaar bij het maken van de röntgenfoto aanwezig te zijn. Vaak is het wel mogelijk op uw dier te wachten en kan hij of zij gelijk weer mee naar huis.

Soms is het zeer moeilijk om een foto te beoordelen. Wij kunnen de gemaakte foto’s dan (digitaal) insturen naar een specialist ter beoordeling.

Een röntgenopname kan dienen om de vooruitzichten van een patiënt te geven. Tevens kan het helpen bij het besluit om al dan niet operatief in te grijpen.

Terug naar De kliniek